Een tikkeltje van Gogh en tikkeltje van Kees. Mooi toch, al die bieslook. Ik kan er maar geen genoeg van krijgen en de bijen en hommels ook niet. Het zoemt en vliegt van jewelste.
Dit jaar ben ik wat later begonnen met alles op de moestuin. Het weer was wekenlang te koud en te nat. Geen weer voor een tuinman zoals ik. En daarbij komt dat ik komende zomer drie weken op pad ben, dus ik probeer het merendeel van de oogst over de vakantie heen te tillen. Die twee zaken komen nu mooi samen dit jaar.
De meeste moestuinbedden heb ik inmiddels mooi kunnen bedekken met maaisel of ander plantmateriaal. Ik heb een dealtje met de tuinbeheerder dat hij al het gemaaide gras bij mij in een hoek op de tuin dumpt. Dat kan ik dan weer mooi als mulch verspreiden over de moestuinbedden. Waarom mulchen zo waardevol is lees je in deze post 'Mulchen in de moestuin'.
Wist je trouwens dat gemaaid gras in principe dezelfde voeding aan de bodem geeft als koemest? Koeien voegen eigenlijk niks toe aan het gras. Gedurende de spijsvertering onttrekken ze alleen maar stoffen eraan en poepen het daarna uit.
Daarbij komt nog eens het risico dat het weiland bespoten kan zijn met herbiciden om ongewenste onkruidgroei tegen te gaan. Die herbiciden zijn nog steeds actief als ze in de koemest zitten. Als je dat dan weer op je tuin brengt, dan kunnen je planten daar enorm veel last van hebben. Vooral de tweezaadlobbigen
Bij één-zaadlobbigen (monocotyl) groeit de stengel als een spriet waaruit zich bladeren ontrollen, uit de grond zoals gras, uit, maïs, hosta, lelie, iris e.d. De meeste planten zijn twee-zaadlobbig (dicotyl). Het zaad ontkiemt met twee tegenover elkaar staande kiemblaadjes op een stengel die vervolgens langer wordt en steeds meer blaadjes en zijscheuten maakt. De herbiciden die in weilanden worden gebruik zijn vooral gericht op het vernietigen van twee-zaadlobbigen zodat de één-zaadlobbigen overblijven en je een 'mooie' woestijn van gras krijgt als boer.
In deze post 'Mest: Gif voor de moestuin?' lees je er alles over. Voor mij geen koemest meer. Ik hou het alleen nog maar bij gemaaid gras en plantenresten uit eigen tuin. Dan weet ik in ieder geval 100% zeker dat er geen verborgen rotzooi in zit en uiteindelijk in mijn planten terecht komt.
Daar stond tot voort kort een fraaie ligusterheg van een kleine twee meter hoog, een meter breed en ruim veertig meter lang. Ik hield mijn kant altijd netjes bij door middel van regelmatig knippen. De heg zat boordevol leven en de vogels vonden er vaak een fijne schuilplek.
Maar zoals dat gaat, oude bewoner eruit, nieuwe erin en daarmee gaat meestal ook de tuin op de schop. Zo ook in dit geval. Eerst was het huis aan de beurt waarbij de tuin ruim anderhalf jaar diende als bouwplaats en dumpplek voor bouwafval. En toen was de heg aan de beurt. Hun heg welteverstaan, want hij stond volledig op het perceel van de particulier. Dus niks van mij bij, maar wel jammer, als je bedenkt dat het minstens tien jaar duurt voordat je een heg van die omvang hebt opgekweekt. Zonde.
Van huis uit ben ik Katholiek opgevoed, maar heden ten dage niet meer belijdend. Toch moest ik aan deze spreuk denken: "Als God ergens een deur sluit, dan opent Hij ergens anders een venster". Deze verandering, hoe vervelend ook, biedt ook weer kansen.
Zo komt er een gemetselde muur voor terug. En laat die muur nu precies op zuiden georiënteerd zijn net zoals mijn hele tuin. Een ideale plek om iets van fruit tegen aan te laten groeien. Leifruit gaat het denk ik niet overleven op die hete plek in de volle zon, dus denk ik nu aan druiven. Witte en rode tafeldruiven. Ik heb mijn plan al met de bewoner besproken en hij is akkoord dat er aan 'mijn' kant enkele draden worden bevestigd op de muur. Mooi toch!
Dan even over de dahlia's. Ze komen nu weer goed op en hebben dus de strenge vorst van afgelopen winter overleefd. Ik graaf al bijna tien jaar mijn dahlia's niet meer uit in de winter. Ze blijven dus gewoon zitten en 's winters dek ik ze af met hun eigen plantmateriaal.
Vele winters (en vorstdagen) hebben ze dus al overleefd. Het bewijs dat je, als je tuin een beetje beschut ligt, dahlia's echt niet hoeft uit te graven in Nederland. Sterker nog, de eerste paar jaren dat ik het nog wel deed, had ik juist verlies door ingedroogde knollen.
Die heb ik op laten komen en dan weer in zoveel mogelijk stukken gedeeld en terug geplant, met als resultaat dat mijn hele moestuin nu een grote zoemende massa is. Hommels zijn werkelijk waar verzot op de nectar van de smeerwortel. Ik heb nog nooit zoveel vliegend gespuis bij elkaar gezien in de moestuin. En ook lieveheersbeestjes vind een fijn plekje op en rond de planten vanwege de luizen.
Dit jaar heb ik weer eens aardappels gezet. Geen vroege Frieslanders of Eerstelingen dit keer, maar middenvroege Eigenheimers. Één van de oudste aardappelrassen van Nederland (1893) met een oogsttijd rond eind juli en augustus. Wel vatbaar voor Phytophthora, maar goed, dat moeten we dan nog maar even afwachten. De Eigenheimer is een zeer kruimig aardappelras en staat bekend om zijn lange ovale vorm.
Wat ook erg bijzonder is aan dit ras, is dat vrijwel iedere aardappel anders gevormd is. Deze aardappelen hebben ook veel diepe ogen. Het is een erg kruimige aardappel en dat houdt in dat de aardappelen snel gaar zijn.
De asperges zijn inmiddels klaar met oogsten, dus die laat ik doorschieten zodat de plant goed op krachten kan komen. Het geeft altijd een fraai beeld als de zon door het loof schijnt.
En dan wordt er her en der ook nog wat gezaaid. In deze geul zijn paarse wortelen gezaaid. Omdat wortels redelijk traag kiemen heb ik er ook nog radijs tussendoor gezaaid als markeringsgewas. Eens kijken of dat wat wordt.
Even aangescherpt met de vijl. Een huisgemaakt houten handvat erop, ik heb er altijd een paar op voorraad liggen voor je-weet-maar-nooit. Fraai detail in dit handvat is de gang van een houtworm die nog goed zichtbaar is. Die is nu vereeuwigd.
Ik hou van bloemen op de moestuin, dus dit trio kan ik jullie niet onthouden. De rode bloem is Incarnaatklaver. De blauwe is de Korenbloem en de gele bloem (of is het oranje) is het Slaapmutsje (met dank aan Wobby L.). Hij is knalgeel, bijna nep lijkt het wel.
Het slaapmutsje (Eschscholzia californica), ook wel goudpapaver genoemd, is een kruidachtige plant uit de papaverfamilie die van nature voorkomt in de Westelijke Verenigde Staten en het westen van Mexico. De bloem is een symbool voor de staat Californië.
Zoals elk jaar was het ook dit weer NLdoet. Dit jaar wat later dan anders vanwege corona. En zo kwam ik terecht bij het voormalig klooster van de Redemptoristinnen in Velp (NB).
Daar moest een stuk grond opgeschoond worden om de oude tuin met nutsplanten weer in ere te herstellen. Een beetje naar het idee zoals dat ook te zien is in het Openluchtmuseum in Arnhem. Daar ligt een schitterende botanische tuin.
De congregatie van de Redemptoristinnen is halverwege de achttiende eeuw in Italië gesticht. De leden van deze congregatie waren echte ‘slot'zusters, dat wil zeggen dat zij een contemplatief leven leidden achter de muren van hun klooster.
De “rooi nonnekens” waren ruim 130 jaar een begrip in Velp. In 1858 vestigden zich zeven zusters Redemptoristinnen vanuit Brugge in Velp, in 1990 verlieten de laatste negen Velp om naar Someren te gaan.
Nu is het Ambachtscentrum Grave erin gevestigd en worden in een ander deel van het gebouw arbeidsmigranten tijdelijk gehuisvest. De tuin beslaat een hectare en is volledig ommuurd. Gigantisch veel werk dus, maar ook een heerlijke plek om te vertoeven en te contempleren.
Ernaast ligt het klooster van de Kapucijner monniken en tussen beide kloosters ligt nog een kapel. Drie spitsen markeren deze locatie in het oude Maaslandschap. Het stilste plekje van Nederland. Een locatie waar al eeuwen lang geleefd, gebeden en gewerkt wordt en waar de tand des tijds nog maar nauwelijks grip op heeft gehad. Een plek waar ik binnenkort een hele week ga verblijven.
Op dergelijke plekken kom je bijna als vanzelf tot rust. Er heerst een bepaald soort sereniteit die je maar op weinig plekken vindt. Heerlijk!
Ik ben zo'n persoon die altijd van alles vind onderweg. Vraag me niet hoe, maar ik zie het en raap het dan ook op. Elastieken, hout, ijzer, handschoenen, mutsen, noem maar. Zo vond ik deze keer een onkruidkrabber. Deze krabber was voor oud vuil achtergelaten op de volkstuin. Het handvat van plastic was kapot en liet los. De krabber op zich was nog prima in orde, dus die ging mee met Keesie.
Daarna beetje gekookte lijnzaadolie d’r op en klaar. Zo’n 25 minuten later en met wat liefde en aandacht is iets veranderd van vuil naar een stuk gereedschap voor vele jaren. Ik kan het niet nalaten.
Jouw moestuin: leuk om te horen!
En wat doe jij deze dagen? Hoe staat het in de moestuin? Ben je al lekker bezig geweest in de moestuin? Leuk om van je te horen, dus laat vooral even een berichtje op dit blog achter!